“Zit ie er nog in”

Ik heb mijn ogen nog dicht maar ik weet dat er iemand naast me staat. Zonder m’n ogen open te doen, probeer ik de puzzelstukjes op hun plek te krijgen. Ik merk dat ze aandacht voor me heeft. “Zit ie er nog in” is het enige wat ik vraag. Ik kan nog niet echt logisch nadenken maar op de een of andere manier weet deze verpleegkundige waar het over gaat. “Ja, je baarmoeder zit er nog. Hoe voel je je?” vraagt ze me. Een grote opluchting daalt over me neer. Dan pas voel ik de pijn, en die is behoorlijk aanwezig. “Ik heb heel veel pijn, echt heel veel pijn” antwoord ik. De verpleegkundige doet wat met het infuus en vertelt dat ze gaat overleggen. Ze komt na korte tijd terug en zegt dat ze nog andere pijnstilling erbij gaat geven. Ik zak weer weg, krijg het nog niet voor elkaar om goed wakker te worden.

Hoelang ik weer heb geslapen weet ik niet, maar ineens gebeuren er gekke dingen. Ik zie ineens dingen die er niet zijn, heel lieflijk, maar ik kan er geen touw aan vastknopen. Ik heb wel het idee dat er heel veel mensen naar mij staan te kijken. “Wat doen al die mensen om mij heen? Waarom kijken die naar mij?” ik zeg het maar gewoon hardop, ik weet eigenlijk niet of er iemand bij me is. Ik hoor iemand snel aan komen lopen. “Wat is er met je? Heb je nog pijn?” ik herhaal nog een keer wat ik denk te zien en ik ben er onrustig door. “Er is niemand anders hier dan jij en ik, doe je ogen maar eens open” zegt de verpleegkundige. Ik open met moeite m’n ogen en zie inderdaad dat ik op de verkoeverkamer lig. Maar zodra ik m’n ogen weer dichtdoe, dan ben ik heel ergens anders (hoewel ik dat nu ook niet meer kan omschrijven) en staan die mensen weer om me heen. Ze bekijkt nogmaals de infusen en hoe het met de pijnstilling staat. Zo blijf ik nog een tijdje tussen slapen en wakker in, echt goed wakker ben ik ook niet. De pijn lijkt ook langzaam een beetje onder controle te komen maar ik ben heel erg suf.

Voor mijn gevoel heb ik niet zo lang op de verkoeverkamer gelegen maar naderhand heb ik gehoord dat iedereen zich heel veel zorgen aan het maken was omdat het zo lang duurde voordat ik teruggebracht werd. Patrick heeft al die tijd gewacht, nog een paar keer op de afdeling gevraagd waarom ik nog niet terug was (en kreeg dan na informeren te horen dat ik nog steeds op de verkoeverkamer lag) en mijn zus en zwager waren ook op van de zenuwen. Zij hebben Patrick gesteund zodat ie niet alleen hoefde te wachten, heel lief van ze.

Uiteindelijk ben ik teruggebracht naar de kamer, is iedereen nog heel even langs geweest maar ik kan me dat alleen maar heel vaag herinneren. “Je was echt nog zo ver weg, we hadden al door dat je dat niet zo meekreeg. Maar we wilden je toch wel graag nog even zien, met eigen ogen zien dat je in ieder geval weer terug was op de kamer. We hebben natuurlijk niet de beste herinneren aan operaties.” M’n zus heeft achteraf verteld dat ze allemaal in de stress zaten, ook al was er van tevoren gezegd dat het geen kritieke operatie zou worden zoals de vorige keer. Maar ja, ik snap ook heel goed dat zij niet gerust zitten zolang ik nog niet terug ben.


Plaats een reactie